trucjes
Maak het jezelf gemakkelijker.
Tijdens het paardrijden en het omgaan met paarden moet je op een heleboel dingen letten. Soms kun je daar best een beetje van in de war raken. Gelukkig zijn er trucjes die je kunnen helpen!
- Ben je eeuwig bezig om je beugels op maat te krijgen als je op je pony zit? Je armen zijn ongeveer even lang als je benen. Je kunt dus op de grond de beugels even lang maken als je arm. Dan hoef je op de rug van je pony maar een paar gaatjes op te schuiven.
- Je moet naast elkaar rijden, maar je hebt een pony die veel trapt en er is niet genoeg ruimte om afstand te bewaren… Rijd dan juist dicht bij elkaar. Als je pony dan toch trapt, komt de tik niet zo hard aan. Rijd ook lekker voorwaarts, zodat je pony geen tijd heeft om te trappen.
- Je handen gaan op en neer bij het lichtrijden… Meestal komt dat omdat je je schouders en rug heel strak houdt. Probeer die te ontspannen. Als je de topjes van je pinken heel licht op de schoft van je pony laat rusten, kun je jezelf aanleren je handen laag te houden.
- Ben je hartstikke zenuwachtig voor een wedstrijd? Gebruik je fantasie. Doe net alsof je gewoon les hebt en je instructeur in het midden van de bak staat. Wat zou hij zeggen? ‘Gebruik je binnenbeen… Kijk waar je heen gaat… Drijf door…’ Dat soort dingen. Op die manier vergeet je dat er een jury bij is.
- Je vindt het moeilijk om je hakken omlaag te houden… Dat ene uurtje per week dat je les hebt, is een beetje weinig om te oefenen. Oefen daarom eens je hakken omlaag te houden als je op de fiets zit of als je op je stoel zit op school.
Je pony is moeilijk met voetjes geven.
Zo vaak mogelijk hoeven krabben. Voor het poetsen, na het poetsen, na het rijden, een keer in de wei… Vraag altijd voetjes in dezelfde volgorde. Zo leert je pony zelf het volgende voetje optillen als je met hem bezig bent.
Je pony blijft maar weglopen bij het opstijgen.
Neem je buitenteugel wat korter. Als je pony nu wegloopt, draait hij zijn buik naar je toe. Dan kun je toch opstappen. Denk erom dat je hem niet met je teen prikt. Want dan blijft hij lopen!
Je pony crost op de hindernis af.
Ga dressuur rijden om de hindernissen heen. Doe voltes, overgangen, enz. vlak bij de hindernissen. Dat blijf je doen tot je pony rustig is en denkt dat hij niet meer mag springen. Pas dan mag hij een sprongetje nemen. Beloon je pony en ga meteen daarna weer verder met je dressuur.
Je pony hapt naar je tijdens het poetsen.
Probeer of je pony het lekkerder vindt als je zachter of juist wat steviger poetst. Misschien moet je een ander soort borstel gebruiken. Niet alle pony’s houden van harde borstels. Zet je pony kort vast, zodat hij niet met zijn tanden bij jouw billen kan komen.
Je pony blaast zich op met aansingelen.
Een lekker hapje om op te kauwen en iedere pony vergeet dat hij zich op wil blazen. Een pasje omzetten helpt ook vaak om hem te laten ontspannen, of geef hem even een kriebeltje bij de schoft. Niet boos worden. En rustig en gaatje voor gaatje aansingelen.
Je pony draait om als je de stal in loopt.
Niet twijfelen of bij de deur stil gaan staan. In één keer doorlopen naar de schouder van je pony. Niet naar zijn hoofd. Blijf kijken naar de schouder en loop alsof je de beste ruiter van de wereld bent. Als je zo loopt, zal je pony je zonder meer volgen!
Maak jouw eigen website met JouwWeb